Ming-dynastie

De Ming-dynastie was een van de meest opmerkelijke en langdurige dynastieën in de geschiedenis van China, die regeerde van 1368 tot 1644 na Christus. Deze periode wordt gekenmerkt door politieke stabiliteit, culturele bloei en enkele van de meest beroemde architecturale en maritieme prestaties in de Chinese geschiedenis. Hier zijn enkele belangrijke kenmerken en gebeurtenissen in de geschiedenis van de Ming-dynastie:

  1. Oprichting van de Ming-dynastie: De Ming-dynastie werd opgericht door Zhu Yuanzhang, die later keizer Hongwu werd. Hij slaagde erin de Mongoolse Yuan-dynastie omver te werpen na een periode van burgeroorlog en opstanden. Zhu Yuanzhang regeerde van 1368 tot 1398 en vestigde zijn hoofdstad in Nanjing voordat hij deze verplaatste naar Peking, dat hij Yongle noemde.
  2. Politieke hervormingen: De Ming-dynastie voerde belangrijke politieke hervormingen door, zoals het instellen van een centraal geleid bureaucratisch systeem, de herinvoering van het confucianistische examenstelsel en administratieve transparantie. Deze hervormingen versterkten de centrale autoriteit en zorgden voor effectief bestuur.
  3. Culturele bloei: Onder de Ming-dynastie kende China een periode van culturele en artistieke bloei. Belangrijke literaire werken werden geproduceerd, en het confucianisme bleef een dominante ideologie. Deze periode bracht ook beroemde schilders, dichters en kunstenaars voort, zoals Shen Zhou en Tang Yin.
  4. Grote Muur van China: De beroemde Grote Muur van China werd aanzienlijk uitgebreid en gerestaureerd tijdens de Ming-dynastie om het rijk te beschermen tegen invasies van het noorden.
  5. Zeven Zeeën: Tijdens de regering van keizer Yongle (1402-1424) ondernam China grote maritieme expedities onder leiding van de ontdekkingsreiziger Zheng He. Deze expedities reikten tot in Zuidoost-Azië, India, Afrika en het Arabische schiereiland, en versterkten de handel en diplomatieke betrekkingen van China met andere landen.
  6. Einde van de Ming-dynastie: De Ming-dynastie eindigde met de invasie van de Mantsjoes, een etnische groep uit het noordoosten van Azië. In 1644 namen de Mantsjoes Peking in en stichtten ze de Qing-dynastie. Deze gebeurtenis leidde tot het einde van de Ming-dynastie.

De Ming-dynastie wordt herinnerd als een tijd van Chinese culturele en artistieke groei, evenals een periode van politieke stabiliteit. De erfenis van de Ming-dynastie is te zien in de vele historische en culturele schatten die tot op de dag van vandaag in China bewaard zijn gebleven, zoals de Verboden Stad in Peking en het beroemde Chinees porselein.

Ming-dynastie – Porselein

De Ming-dynastie behoort tot de grote Chinese dynastieën, die tijdens lange perioden van binnenlandse stabiliteit en welvaart grote culturele prestaties voortbrachten. De Ming ontwikkelde zich snel als xenofobisch en naar binnen gericht. IJzeren leeuwin (Ming-dynastie) Hierdoor miste het Chinese keizerrijk het zicht op ontwikkelingen buiten de onmiddellijke invloedssfeer en onderkende niet de gevaren die de expansie van de westerse wereld met zich meebracht, die toen ook in China merkbaar werd en later (tijdens de Qing-dynastie, 1644-1912) grote rampspoed over China zou brengen.

Tijdens de Ming-dynastie waren de volgende keizers aan de macht

1368-1398: Hongwu
1398-1402: Jianwen
1402-1424: Yongle
1424-1425: Hongxi
1425-1435: Xuande
1435-1449: Zhengtong
1449-1457: Jingtai
1457-1464: Zhengtong
1464-1487: Chenghua
1487-1505: Hongzhi
1505-1521: Zhengde
1521-1566: Jiajing
1566-1572: Longqing
1572-1620: Wanli
1620-1620: Taichang
1620-1627: Tianqi
1627-1644: Chongzhen

De Ming-periode bracht een nieuw hoofdstuk in de porseleinkunst met het ontwikkelen van nieuwe techniek  met de drie en  vijf kleurentechniek, was de uitvoer naar Europa op bestelling begonnen.

Het VOC opende in 1720 een kantoor in Kanton en handelde zelf in porseleinen voorwerpen door op bestelling aan  bedrijven en rijke adellijke families hun eigen gepersonaliseerd porselein te leveren. Het porselein werd dan ontworpen door Cornelis Pronk.

Aan het eind van de Ming-dynastie naar de Qing-dynastie werd er tussen 1626 en 1661 overgangsporselein gemaakt die te herkennen is aan een dikkere scherf, helder wit glazuur en is van betere kwaliteit dan porselein uit andere dynastieën.

Doordat na een bloedige oorlog Ming-dynastie viel werd er in deze periode bijna geen Chinees porselein geëxporteerd en brak daarna de Qing-dynastie aan.