Het Zhou-tijdperk was een belangrijke periode in de Chinese geschiedenis die duurde van ongeveer 1046 tot 256 voor Christus. Het wordt vaak verdeeld in twee hoofdfasen: de Westelijke Zhou-dynastie (1046-771 v.Chr.) en de Oostelijke Zhou-dynastie (770-256 v.Chr.).
De Zhou-dynastie wordt vaak beschouwd als de langst regerende dynastie in de Chinese geschiedenis en was een tijd van belangrijke sociale en politieke ontwikkelingen. Hier zijn enkele opmerkelijke kenmerken en gebeurtenissen in de Zhou-dynastie:
- Feodaal systeem: Tijdens de Zhou-dynastie werd China geregeerd volgens een gedecentraliseerd feodaal systeem. De koning regeerde in naam, maar echte politieke macht was verdeeld onder verschillende heren en aristocratische families die feodale staten bestuurden. Dit leidde tot een periode van politieke fragmentatie en conflict tussen de staten.
- Confucianisme en Taoïsme: Tijdens de Zhou-dynastie ontstonden de filosofische stromingen van het Confucianisme, onder leiding van Confucius, en het Taoïsme, dat wordt toegeschreven aan Laozi. Deze filosofieën hadden een diepgaande invloed op de Chinese cultuur en samenleving en bleven tot op de dag van vandaag relevant.
- I Ching: De Zhou-dynastie zag ook de ontwikkeling van de “I Ching” of “Boek der Veranderingen,” een van de oudste Chinese teksten die wordt gebruikt voor divinatie en filosofische interpretaties.
- Periode van lente en herfst en de Strijdende Staten: Tijdens de late Zhou-dynastie was er een periode van toenemende conflicten tussen de verschillende staten, die bekend staat als de Periode van de Lente en de Herfst (770-476 v.Chr.) en de daaropvolgende Periode van de Strijdende Staten (475-221 v.Chr.). Deze periodes waren gekenmerkt door oorlog en politieke onrust.
- Val van de Zhou-dynastie: De Zhou-dynastie verloor geleidelijk haar centrale gezag en werd uiteindelijk omvergeworpen door de staat Qin, wat leidde tot het ontstaan van het Qin-rijk en de oprichting van het eerste Chinese keizerrijk onder de Qin-dynastie in 221 v.Chr.
De Zhou-dynastie heeft een diepgaande invloed gehad op de vorming van de Chinese cultuur, politiek en filosofie. Het feodale systeem en de filosofische ideeën die tijdens deze periode ontstonden, blijven van groot belang voor de moderne Chinese samenleving.